Het Openbaar Ministerie (OM) heeft onvoorwaardelijke gevangenisstraffen van 5½ jaar geëist tegen zeven van de tien mannen die worden verdacht van de ontvoering van een 56-jarige Hoofddorper op 5 augustus 2021 in Cruquius. Tegen een achtste verdachte is zeven jaar geëist. Het OM acht bewezen dat zij gezamenlijk opereerden, ondanks twijfels over het beoogde slachtoffer. De officieren van justitie benadrukken dat een aanzienlijke onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige gepaste reactie van de maatschappij is op dit gedrag.
Verdachten en aanklachten
De acht verdachten staan terecht voor wederrechtelijke vrijheidsberoving in vereniging. Het gaat om een man van 35 jaar uit Dordrecht, een man van 27 jaar uit Delft, een man van 33 jaar uit Zwijndrecht, vier mannen tussen de 24 en 44 jaar uit Rotterdam en een man van 44 jaar uit Brussel. Laatstgenoemde verdachte, die nog voortvluchtig is, staat ook terecht op verdenking van afpersing en bedreiging van een ander slachtoffer. Tegen hem is zeven jaar gevangenisstraf geëist. De twee overige verdachten zullen later voor de rechter staan, op 3 en 5 oktober.
Verloop van de ontvoering
De ontvoering van de 56-jarige Hoofddorper vond plaats op 5 augustus 2021 omstreeks 18:00 uur op de Spaarneweg in Cruquius, Noord-Holland. Getuigen zagen hoe de verdachten het slachtoffer, terwijl hij van zijn werk naar huis reed, klemreden en dwongen uit zijn voertuig te stappen. Vervolgens werd hij met geweld in een gestolen rode bestelbus geduwd, geblinddoekt en vastgebonden. Er werden ook dreigementen geuit om hem neer te schieten. Hoewel er tijdens de rit twijfel rees of het slachtoffer het beoogde doelwit was, werd de ontvoering doorgezet. Het slachtoffer werd pas vrijgelaten in de nacht van 10 op 11 augustus in een woonwijk in Delft.
Impact en samenwerking van verdachten
Het OM wijst erop dat misdrijven zoals deze, waarbij zelfs in geval van vergissing een willekeurige persoon het slachtoffer wordt, gevoelens van onveiligheid in de maatschappij opwekken, met name bij het slachtoffer en zijn gezin. Het OM stelt dat alle verdachten een aanzienlijke bijdrage hebben geleverd aan de ontvoering en de voorbereiding ervan, aangezien zij bewust samenwerkten. Dit omvatte ontmoetingen, meerdere verkenningsactiviteiten in de omgeving van het slachtoffer in de dagen voorafgaand aan de ontvoering, en communicatie via telefoons. Telecomonderzoek toonde aan dat minimaal 16 telefoonnummers betrokken waren bij het delict. De officieren: ‘Gezien de taken die de verdachten op zich hebben genomen en de intensiteit van de samenwerking met elkaar, kan het niet anders dan dat de verdachten ook precies wisten wat het doel was, namelijk het ontvoeren van het slachtoffer.’
Getuigen
Bij het opsporingsonderzoek hebben oplettende burgers een essentiële rol gespeeld. Mede door getuigenverklaringen konden op de avond van de ontvoering zes van de tien verdachten worden aangehouden in Gouda, waar zij het slachtoffer naartoe hadden gebracht. Burgers zagen een groep mannen kentekenplaten van auto’s omwisselen, zich verkleden en telefoons stukmaken en deden melding bij de politie. Deze verklaringen en die van getuigen op de Spaarneweg brachten de politie op het spoor van de verdachten. Later kwamen de overige vier verdachten in beeld.
Slachtoffer
Het OM rekent het de mannen aan dat zij op kille wijze hebben gehandeld en niet hebben stilgestaan bij de impact die de ontvoering op het slachtoffer moet hebben gehad. De officieren: ‘Het slachtoffer mag van geluk spreken dat hij het er zonder al te veel kleerscheuren vanaf heeft gebracht. Dat is overigens niet te danken aan de direct op 5 augustus aangehouden verdachten. Zij hebben toen geen openheid van zaken gegeven, waardoor de politie het slachtoffer niet heeft kunnen vinden en bevrijden.’
Eerder deze week heeft het OM zich uitgelaten over het slachtofferschap in relatie tot het spreekrecht voor de partner van het slachtoffer. Oók zij is vanuit maatschappelijk oogpunt slachtoffer van hetgeen haar partner is aangedaan. Zij heeft zes dagen in complete onzekerheid verkeerd over het wel of niet in leven zijn van haar man. Het openbaar ministerie is echter van oordeel dat de wet geen ruimte biedt om haar schade in het strafgeding toe te kennen.
De rechtbank doet op 20 oktober uitspraak.
