Rob B., een 45-jarige inwoner van Zwolle, is maandag veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden. Deze straf volgt nadat hij eerder dit jaar zijn voormalige partner opzocht en daarbij een pistool richtte op twee tieners in haar woning. De politierechter was verontwaardigd over zijn gedrag en achtte de straf gerechtvaardigd.
Schelden en beledigen
Op donderdag 20 januari verscheen Rob B. plotseling in de tuin van zijn voormalige partner. Hij schold haar uit en riep beledigingen. Toen de tienerzoon van zijn ex en diens vriend dit hoorden, gingen ze kijken. Daar troffen ze Rob B. aan, die een Colt 9 mm gaspistool in zijn hand had en het op de tieners richtte. De vriend rende uit angst naar boven, terwijl de zoon later verklaarde: “Het leek op een politiewapen dat op ons gericht was.”
Achteraf gaf Rob B. toe dat hij zelf ook geschrokken was van zijn acties. Hij verklaarde: “Ik heb hem opgevoed als mijn eigen zoon gedurende 8 jaar. Toen ik hem zag, liet ik het wapen zakken.”
Gaspistool en GHB
De politie werd ingeschakeld en de volgende dag leidde dit tot de arrestatie van Rob B., waarbij hij met geweld werd aangehouden. Tijdens deze arrestatie werd een flesje GHB aangetroffen in zijn jas, en later vond de politie het gaspistool in de papiercontainer van de buren van zijn voormalige partner. Het DNA van B. werd op het pistool aangetroffen.
Kinderen waren van streek
B. verklaarde: “Ik was kapot van het einde van onze relatie.” Desondanks had hij geen actieve herinnering aan het incident. De politierechter was echter weinig onder de indruk van zijn verklaring. “We hebben het hier feitelijk over kinderen,” voegde ze eraan toe, benadrukkend dat het incident de ex-partner van Rob B. diep had geraakt. “De kinderen waren erg van streek, en dat is waarom ik aangifte heb gedaan,” vertelde ze aan de rechter. “Ik ben woedend omdat hij dit heeft gedaan terwijl de kinderen erbij waren.”
Strafblad
De politierechter merkte op dat ze bezorgd was over het strafblad van B., waarin vermogensdelicten en schendingen van de Opiumwet en de Wet Wapens en Munitie waren opgenomen. Ze wees er ook op dat B. weigerde mee te werken aan reclasseringstoezicht, waarop hij zei: “Ik heb er geen vertrouwen in en geen belang bij.”
Eis was 5 maanden
De officier van justitie hechtte veel waarde aan de verklaringen van de twee tieners en benadrukte dat de situatie zeer zorgelijk was. “Vooral voor de zoon moet dit traumatisch zijn geweest,” zei de aanklager. De officier eiste een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden.
3 voorwaardelijk
De politierechter was het eens met de eis en wees op de noodzaak om dergelijk gedrag in de samenleving te stoppen. Ze veroordeelde Rob B. tot een gevangenisstraf van 5 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. “Ik vind dat u echt 2 maanden moet uitzitten,” concludeerde ze.